Hard life
26 november 2017 - Inverloch, Australië
De reis heeft zich voortgezet naar Seaspray, waar we ons eerste wildkampeeravontuur hebben gehad op een idyllische locatie aan 90 miles beach. Een (ook hier spreekt de naam voor zich) uitgestrekt en leeg strand met weer die oceaan, die onveranderd mooi blijft in zijn eindeloosheid, almaar wisselende blauwtinten en woeste golven, die maar blijven komen en toch nooit gaan vervelen.
Tot nu toe stonden we steeds op een camping maar er zijn speciale plekken gecreëerd om wild te kamperen. Je mag niet overal zomaar gaan staan. Soms zijn er zelfs wat basic voorzieningen.
Vanuit Seaspray rijden we verder naar Tidal River in Wilsons Promontory National Park oftewel Wilsons Prom. Zeer geliefd bij de Ozzies (er is een lotingssysteem voor plekken in het hoogseizoen) en wij snappen wel waarom. Ik kan met krachttermen gaan smijten maar dat zal geen recht doen aan het natuurschoon hier. We genieten met open mond. Google het maar es.
Na Wilsons Prom een nachtje 'glamping' in het plaatsje Inverloch waar Roger het er in zijn eerste surfles niet onverdienstelijk vanaf brengt! Het lukt hem herhaaldelijk toch zeker enkele seconden op de plank te blijven staan. Ik vind het knap.
We verblijven in een resort met kampeerplekken. Met een naast de camper gelegen huisje met heuse privé badkamer en een etentje in het resort-restaurant waar zich in het weidse uitzicht over de oceaan net een indrukwekkende onweersbui voltrekt, komt het heel dicht in de buurt van een luxe hotelervaring (het rennen naar de camper om de open raampjes te sluiten ter voorkoming van een zwembad als slaapplaats reken ik dan even niet mee...).
Voor de mensen die nu denken dat het allemaal een lolletje is: niet waar! Er wordt hier Down Under keihard gewerkt: de volgende locatie moet worden bepaald, zo nodig moeten plekken worden gereserveerd (het is nu nog rustig maar vanaf half december is het hier hoogseizoen en de Ozzies houden van kamperen. Met de meest ruige en bizarre caravans en campers, met namen als 'Starfighter' en 'Legend'), het menu moet worden samengesteld en daarvoor moet worden gejaagd en verzameld in de 'Woollies' (Woolworths), het Australische equivalent van de Appie. Ze hebben naar ons weten geen flexibele bezorgservice dus we moeten er gewoon heen. Eén van onze familie activiteiten want een camper in combinatie met afgelegen plekken betekent dat boodschappen doen zorgvuldig moet worden gepland. Dan moet er worden gekookt, ouderwets afgewassen, wassen gedraaid en lopen er 2 pedagogische projecten om ons heen. Ja ja, positief benaderen, zeggen wat er wel mag, goed gedrag belonen en alles. Soms lukt het. En heel vaak niet. Met als dieptepunt (of hoogtepunt zo je wilt) dat ik mezelf tussen alle 'Niet doen's' en 'Hou daar es mee op's' ineens hoor zeggen: 'Nee! Niet je vinger in Morris ' kont stoppen!' Ik verzin dit niet. Hoe dan ook, de Woodbekker company is up and running. 'Klaagt dat nageslacht nu werkelijk over hard werken in een zelfverkozen context?' Ik hoor het de verwekkers denken. Zij die als kind voor dag en dauw op moesten om koeien te melken of tomaten te plukken. Toen een warme douche een zeldzaamheid was en de dekens in de winter stijf stonden van de vorst. Daarom kan ik geruststellend melden dat het geen klagen is. Met alle tijd van de wereld is het fijn om naast alle ontspanning óók gewoon bezig te blijven. Een beetje structuur doet zelfs de grootste anarchist goed. En wat vandaag niet lukt komt morgen. Het is bizar hoe zaken als chronisch vieze voeten en beperkte woonruimte binnen slechts één generatiepad een totaal andere lading hebben gekregen. Van armoede en karigheid naar vrijheid en ruimte (ik benadruk: voor ons. Dat dit voor veel mensen in deze wereld anders is moge duidelijk zijn). Onze luxepositie wordt nog maar eens benadrukt als ik op de camping in Mallacoota Luke tegenkom. Een jaar of 70 en niet de eerste senior die ons vraagt of we Nederlanders zijn. Wat de vragenstellers gemeen hebben is hun Nederlandse afkomst. Luke heette vroeger Luc (ja, net als mijn broer) en kwam hier in de vroege jaren 50 vanuit Valkenswaard, waar zijn vader schoenmaker was én een kroeg had, naartoe. Vader, moeder en 6 kinderen. Een tante ging hen voor met 20 (!?) kinderen. Hoe dan?! Met een boot. 5 weken zeeziek en een kapitein die aan boord het loodje legde. Ze kregen het niet kado. Vader ging uiteindelijk failliet en ouders woonden de rest van hun leven bij een zus van Luke. 'A hard life'. En een volstrekt ander reisscenario dan dat gespreide bedje van ons. Conclusie: we hebben het verrekte goed met onze vieze voeten. Amen.
Tot nu toe stonden we steeds op een camping maar er zijn speciale plekken gecreëerd om wild te kamperen. Je mag niet overal zomaar gaan staan. Soms zijn er zelfs wat basic voorzieningen.
Vanuit Seaspray rijden we verder naar Tidal River in Wilsons Promontory National Park oftewel Wilsons Prom. Zeer geliefd bij de Ozzies (er is een lotingssysteem voor plekken in het hoogseizoen) en wij snappen wel waarom. Ik kan met krachttermen gaan smijten maar dat zal geen recht doen aan het natuurschoon hier. We genieten met open mond. Google het maar es.
Na Wilsons Prom een nachtje 'glamping' in het plaatsje Inverloch waar Roger het er in zijn eerste surfles niet onverdienstelijk vanaf brengt! Het lukt hem herhaaldelijk toch zeker enkele seconden op de plank te blijven staan. Ik vind het knap.
We verblijven in een resort met kampeerplekken. Met een naast de camper gelegen huisje met heuse privé badkamer en een etentje in het resort-restaurant waar zich in het weidse uitzicht over de oceaan net een indrukwekkende onweersbui voltrekt, komt het heel dicht in de buurt van een luxe hotelervaring (het rennen naar de camper om de open raampjes te sluiten ter voorkoming van een zwembad als slaapplaats reken ik dan even niet mee...).
Voor de mensen die nu denken dat het allemaal een lolletje is: niet waar! Er wordt hier Down Under keihard gewerkt: de volgende locatie moet worden bepaald, zo nodig moeten plekken worden gereserveerd (het is nu nog rustig maar vanaf half december is het hier hoogseizoen en de Ozzies houden van kamperen. Met de meest ruige en bizarre caravans en campers, met namen als 'Starfighter' en 'Legend'), het menu moet worden samengesteld en daarvoor moet worden gejaagd en verzameld in de 'Woollies' (Woolworths), het Australische equivalent van de Appie. Ze hebben naar ons weten geen flexibele bezorgservice dus we moeten er gewoon heen. Eén van onze familie activiteiten want een camper in combinatie met afgelegen plekken betekent dat boodschappen doen zorgvuldig moet worden gepland. Dan moet er worden gekookt, ouderwets afgewassen, wassen gedraaid en lopen er 2 pedagogische projecten om ons heen. Ja ja, positief benaderen, zeggen wat er wel mag, goed gedrag belonen en alles. Soms lukt het. En heel vaak niet. Met als dieptepunt (of hoogtepunt zo je wilt) dat ik mezelf tussen alle 'Niet doen's' en 'Hou daar es mee op's' ineens hoor zeggen: 'Nee! Niet je vinger in Morris ' kont stoppen!' Ik verzin dit niet. Hoe dan ook, de Woodbekker company is up and running. 'Klaagt dat nageslacht nu werkelijk over hard werken in een zelfverkozen context?' Ik hoor het de verwekkers denken. Zij die als kind voor dag en dauw op moesten om koeien te melken of tomaten te plukken. Toen een warme douche een zeldzaamheid was en de dekens in de winter stijf stonden van de vorst. Daarom kan ik geruststellend melden dat het geen klagen is. Met alle tijd van de wereld is het fijn om naast alle ontspanning óók gewoon bezig te blijven. Een beetje structuur doet zelfs de grootste anarchist goed. En wat vandaag niet lukt komt morgen. Het is bizar hoe zaken als chronisch vieze voeten en beperkte woonruimte binnen slechts één generatiepad een totaal andere lading hebben gekregen. Van armoede en karigheid naar vrijheid en ruimte (ik benadruk: voor ons. Dat dit voor veel mensen in deze wereld anders is moge duidelijk zijn). Onze luxepositie wordt nog maar eens benadrukt als ik op de camping in Mallacoota Luke tegenkom. Een jaar of 70 en niet de eerste senior die ons vraagt of we Nederlanders zijn. Wat de vragenstellers gemeen hebben is hun Nederlandse afkomst. Luke heette vroeger Luc (ja, net als mijn broer) en kwam hier in de vroege jaren 50 vanuit Valkenswaard, waar zijn vader schoenmaker was én een kroeg had, naartoe. Vader, moeder en 6 kinderen. Een tante ging hen voor met 20 (!?) kinderen. Hoe dan?! Met een boot. 5 weken zeeziek en een kapitein die aan boord het loodje legde. Ze kregen het niet kado. Vader ging uiteindelijk failliet en ouders woonden de rest van hun leven bij een zus van Luke. 'A hard life'. En een volstrekt ander reisscenario dan dat gespreide bedje van ons. Conclusie: we hebben het verrekte goed met onze vieze voeten. Amen.
Goede tijd nog in het verre...